Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verlengen machtiging uithuisplaatsing voor langere duur dan door de kinderrechter is beslist. Aanvaardbare termijn voor terugplaatsing bij een ouder.

Uitspraak



GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht

zaaknummer : 200.209.362/01

rekestnummer rechtbank : JE RK 16-3079

zaaknummer rechtbank : C/10/511749

beschikking van de meervoudige kamer van 21 april 2017

inzake

[appellante] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de pleegmoeder,

advocaat: mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam,

tegen

Jeugdbescherming [vestigingsplaats] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

1. [naam 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. M.E.P. Somers;

2. [naam 2] ,

wonende te [woonplaats 3] ,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. R.W. de Gruijl;

3. Raad voor de Kinderbescherming [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de raad.

In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming,

locatie: [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de raad.

Als degene wiens verklaring voor de beoordeling van de zaak van belang kan zijn is aangemerkt:

Flexus Jeugdplein Pleegzorg.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Rotterdam, op 14 november 2016 uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking). In die beschikking is de ondertoezichtstelling over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , verlengd tot 25 november 2017. Daarnaast is de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 mei 2017. De bestreden beschikking is in zoverre uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het door de gecertificeerde instelling overig verzochte is aangehouden tot 1 mei 2017 pro forma.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

De pleegmoeder is op 13 februari 2017 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.

2.2

De gecertificeerde instelling heeft op 17 maart 2017 een verweerschrift ingediend.

2.3

De raad heeft bij brief van 29 maart 2017, ingekomen op 30 maart 2017, laten weten ter zitting aanwezig te zullen zijn.

2.4

De mondelinge behandeling heeft op 12 april 2017 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de pleegmoeder, bijgestaan door haar advocaat;

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- [naam 3] en [naam 4] , namens de gecertificeerde instelling;

- [naam 5] , namens de raad;

- [naam 6] , als informant namens Flexus Pleegzorg.

3 De feiten

3.1

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:

- het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt door de ouders uitgeoefend;

- de minderjarige staat sinds 25 november 2013 onder toezicht. De eerste machtiging uithuisplaatsing is afgegeven op 17 november 2014;

- de minderjarige verblijft feitelijk sinds juli 2014 bij de pleegmoeder, de oma moederszijde.

4 De omvang van het geschil

4.1

In geschil is de uithuisplaatsing van de minderjarige.

4.2

De pleegmoeder verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen, althans te wijzigen. De pleegmoeder verzoekt het verzoek van de gecertificeerde instelling volledig toe te wijzen, dat wil zeggen te bepalen dat de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige bij de pleegmoeder voortduurt voor de duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 25 november 2017.

4.3

De gecertificeerde instelling verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en mitsdien het verzoek van de pleegmoeder, strekkende tot vernietiging van de bestreden beschikking, af te wijzen.

5 De motivering van de beslissing

5.1

De pleegmoeder kan zich niet vinden in de overweging van de rechtbank over de aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft het advies van de raad opgevolgd en geoordeeld dat deze termijn voor de minderjarige, vanwege zijn problematiek, langer is dan bij andere kinderen. In de bestreden beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de mogelijkheid tot een plaatsing bij de vader nog moet worden onderzocht. Volgens de pleegmoeder is de aanvaardbare termijn wel degelijk aan de orde of zelfs inmiddels al overschreden. Er wordt door de raad en de rechtbank niet gemotiveerd welke specifieke problemen de minderjarige heeft waardoor de aanvaardbare termijn nu (nog) niet direct aan de orde is. Het is voor de pleegmoeder bovendien onbegrijpelijk wat onder ‘niet direct’ wordt verstaan. Ze stelt dat toepassing van de aanvaardbare termijn een kwestie is van maatwerk. Voor maatwerk is een motivering nodig, maar die motivering ontbreekt in de bestreden beschikking. De minderjarige woont sinds juli 2014 bij haar. Naar zijn moeder kan hij niet terugkeren. Volgens de pleegmoeder is het bovendien ook van de vader niet te verwachten dat hij binnen een aanvaardbare termijn in staat is om voor de minderjarige te zorgen. Hij wil echter, samen met zijn partner, de volledige verantwoordelijkheid gaan dragen. Uit het onderzoek van het KSCD blijkt dat de indicaties voor plaatsing bij de vader alleen zijn gebaseerd op zijn wens om de minderjarige op te voeden. De indicaties tegen terugplaatsing zijn gericht op de noodzakelijke vaardigheden die voor deze verzorging en opvoeding nodig zijn. Volgens de pleegmoeder wegen deze contra-indicaties zwaarder dan de wens van de vader. De pleegmoeder is van mening dat er onvoldoende wordt stilgestaan bij de positie van de minderjarige. Het jongetje is kwetsbaar, heeft een ontwikkelingsachterstand en opvoedingsproblemen. Hij kan erg heftig op bepaalde indrukken en situaties reageren. Hij bezocht tot voor kort het medisch kinderdagverblijf, heeft diverse onderzoeken ondergaan en moest wennen aan de contacten met zijn vader. De pleegmoeder stelt dat hij door de huidige contactregeling teveel wordt belast. De minderjarige is na elk contact uit zijn doen. De pleegmoeder werkt niet, waardoor ze zich de gehele dag kan richten op de zorg en aandacht die de minderjarige nodig heeft. Volgens haar is ze betrokken bij haar kleinzoon, biedt ze hem de benodigde zorg en structuur en is hij aan haar gehecht. De minderjarige heeft rust nodig. Daarom is de pleegmoeder van mening dat de (uithuis)plaatsing bij haar moet worden verlengd. Een plaatsing bij de vader is volgens haar niet in het belang van de minderjarige, ook omdat zowel de vader als zijn partner fulltime werken. Ter terechtzitting stelt de pleegmoeder dat het wenselijk zou zijn als de minderjarige bij haar blijft wonen en in de weekenden omgang met de vader en zijn partner heeft.

5.2

Volgens de gecertificeerde instelling klopt de stelling van de pleegmoeder dat stabiliteit en continuïteit in de opvoeding belangrijk zijn, met name wanneer de vraag speelt of een kinderbeschermingsmaatregel moet worden verlengd. Het uitgangspunt blijft volgens de gecertificeerde instelling hierbij wel dat een kind bij de biologische ouders kan opgroeien. Voor een kinderbeschermingsmaatregel die twee jaar of langer heeft geduurd, gaat het verlengingsverzoek van de gecertificeerde instelling vergezeld met een advies van de raad met betrekking tot die verlenging. De raad kan dan beoordelen of een verderstrekkende maatregel meer geëigend is dan het telkens verlengen van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing. De gecertificeerde instelling stelt dat de raad in dit geval heeft aangegeven dat de aanvaardbare termijn langer is dan bij andere kinderen en dat daarom nog kan worden gewerkt aan een plaatsing bij de vader. Volgens de gecertificeerde instelling hoeft het besluit van de rechtbank om het advies van de raad te volgen, in tegenstelling tot wat de pleegmoeder stelt, niet ruimer te worden gemotiveerd. De gecertificeerde instelling is bovendien zelf ook van mening dat het in dit geval gerechtvaardigd is om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing langer door te laten lopen. Omdat de vader en zijn partner de verzorging en opvoeding over de minderjarige mogelijk zelf weer kunnen dragen, is de aanvaardbare termijn nu nog niet bereikt. De gecertificeerde instelling sluit aan bij de overweging van de rechtbank dat dit een situatie is die niet eindeloos kan voortduren, het perspectief moet op korte termijn duidelijk worden. De gecertificeerde instelling is van mening dat er moet worden gekeken naar de mogelijkheden voor plaatsing bij de vader. Verschillende professionals zijn van mening dat deze mogelijkheid moet worden onderzocht en dat de partner van de vader in dit onderzoek moet worden meegenomen. Op dit moment wordt de omgang tussen de minderjarige en de vader steeds verder uitgebreid. De pluspunten van een plaatsing bij de vader zijn dat hij een stabiele partner en een netwerk om zich heen heeft. Ook houdt de vader zich aan zijn afspraken en is er met hem wekelijks gewerkt aan zijn opvoedvaardigheden op het medisch kinderdagverblijf. Uit het rapport dat door de pleegmoeder ten aanzien van de indicaties voor en tegen plaatsing bij de vader wordt aangehaald, staan ook zorgen vermeld over de pleegmoeder. Een gezagsbeëindigende maatregel is door de rechtbank op 14 november 2016 verschillende malen benoemd, doch niet in de beschikking of in het proces-verbaal opgenomen, als een te nemen stap als de moeder zich blijft verzetten tegen het onderzoek van de mogelijkheden bij de vader en zijn partner.

5.3

De raad stelt ter terechtzitting dat, ten tijde van het advies de machtiging uithuisplaatsing te verlengen, besloten is dat de verlenging voor de minderjarige geen problemen zou opleveren door zijn specifieke problematiek. Het bleek destijds voor de minderjarige niet mogelijk om een gehechtheidsrelatie met iemand aan te gaan. De raad heeft weliswaar daarom een verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing geadviseerd, maar was toen wel reeds van mening dat het perspectief van de minderjarige bij de vader lag. Het afgelopen half jaar hebben zowel de vader als de minderjarige zich positief ontwikkeld. De minderjarige laat een duidelijke groei zien. Daarentegen is de raad wel van mening dat het op dit moment niet duidelijk is wat de mening van deskundigen op het gebied van hechting en het aangaan van contact met mensen is. In welke mate laat de minderjarige een groei zien in het aangaan van een gehechtheidsrelatie met mensen? Volgens de raad is dit een belangrijk aspect dat zeker moet worden meegewogen om de aanvaardbare termijn te bepalen. Als de minderjarige hierin inderdaad positief is gegroeid, dan kan de aanvaardbare termijn onder druk komen te staan. De raad stelt voorts dat het voeren van gerechtelijke procedures geen goed doet aan de relatie tussen de vader en de pleegmoeder. Beide personen zijn erg belangrijk voor de minderjarige. De raad benadrukt dat de minderjarige er last van kan krijgen als de minderjarige en de pleegmoeder om hem blijven vechten.

5.4

Volgens de vader is de aanvaardbare termijn nog niet verstreken en moet het verzoek van de pleegmoeder worden afgewezen. Wel vindt hij het belangrijk dat er voor de minderjarige duidelijkheid komt. Toen het KSCD-onderzoek startte, was er nog maar weinig omgang tussen de vader en de minderjarige. De vader stelt zich inmiddels te hebben ontwikkeld van een ‘speelvader’ naar een opvoeder. Zijn omgang met de minderjarige is inmiddels uitgebreid naar acht uur per week. Hij stelt daarom dat er een streep kan worden gezet door de contra-indicaties die in het onderzoeksrapport van het KSCD zijn opgenomen. Inmiddels is er geen sprake meer van contra-indicaties bij de vader of zijn partner. De vader en zijn partner werken beiden fulltime. De minderjarige reageert ook goed op zijn echtgenote. Hij stelt dat er meer nodig is dan het enkel bieden van de basale zorg aan de minderjarige. Als wordt besloten dat het perspectief van de minderjarige toch niet bij de vader ligt, moet er naar zijn mening goed worden gekeken of de pleegmoeder over de specifieke zorg- en opvoedvaardigheden beschikt die noodzakelijk zijn voor de minderjarige.

5.5

Volgens de moeder is het niet in het belang van de minderjarige als wordt bepaald dat hij bij zijn vader gaat wonen. Ze stelt dat haar zoon wel degelijk gehecht is aan zijn oma. Volgens de moeder handelt de gecertificeerde instelling niet in het belang van de minderjarige. Er wordt niet gekeken wat de gevolgen voor hem zullen zijn als hij bij zijn vader wordt geplaatst. De kindsignalen die de minderjarige na de omgang met zijn vader vertoont, worden nauwelijks door de gecertificeerde instelling benoemd. Ook blijft zijn contact met de halfbroer en -zus van de minderjarige, die ook bij de pleegmoeder wonen, onderbelicht. Zij zijn gehecht aan elkaar. Wat zullen de gevolgen zijn als de drie kinderen van elkaar worden gescheiden? De moeder deelt de stellingen van de pleegmoeder wat de aanvaardbare termijn betreft. Volgens de moeder is deze termijn inderdaad inmiddels verstreken en wordt het tijd dat het gehele gezinssysteem rust krijgt.

5.6

Flexus Pleegzorg geeft ter terechtzitting aan dat haar mening haaks op die van de gecertificeerde instelling staat. Pleegzorg is van mening dat het inderdaad beter met de minderjarige gaat omdat hem nu maatwerk wordt geleverd. De pleegmoeder is volgens pleegzorg de hele dag in staat om de minderjarige te bieden wat hij nodig heeft. Omdat de minderjarige een ontwikkelingsachterstand heeft, is de aanvaardbare termijn mogelijk zelfs nog korter dan anders het geval zou zijn. Pleegzorg geeft aan dat het medisch kinderdagverblijf bij de minderjarige een grote verandering in gedrag zag als er een andere leidster voor de groep stond dan de minderjarige gewend was. De minderjarige kon dan erg van slag zijn. De vader heeft zich positief ontwikkeld en er moet voor hem zeker een grotere rol zijn. Het moet echter de pleegmoeder zijn die, naar de mening van pleegzorg, de kar trekt in de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De hechting en differentiatie gaan bij de minderjarige vooruit omdat hij bij zijn oma woont die de gehele dag, zeven dagen in de week, met de minderjarige kan mee schakelen in zijn gedrag. Het is volgens pleegzorg haast onmogelijk om een dag uit het leven van de minderjarige te beschrijven, omdat elke dag anders is. Elke dag wordt daarom zorg op maat gevergd. Er is tijd en ruimte nodig om de minderjarige die zorg te bieden die hij nodig heeft. De pleegmoeder is volgens pleegzorg daar de aangewezen persoon voor en het perspectief van de minderjarige zou dan ook bij haar moeten worden bepaald.

5.7

Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:255 lid 1 sub b en artikel 1:266 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek is tot uitdrukking gebracht dat stabiliteit en continu ïteit in de opvoeding van een kind belangrijk zijn. Dit is vooral belangrijk wanneer moet worden beoordeeld of een verlenging van de kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. Verlengingen van deze maatregel zonder dat de minderjarige perspectief wordt geboden, zijn sinds de wetswijziging niet langer mogelijk. De toepassing van het criterium van de ‘aanvaardbare termijn’ is, zoals de pleegmoeder terecht aangeeft, maatwerk. Het ijkpunt voor het bepalen van deze termijn is de periode van onzekerheid over de vraag in welk gezin de minderjarige zal opgroeien, zonder dat er verdergaande, ernstige schade aan de ontwikkeling wordt opgelopen. Precieze termijnen zijn hierbij niet te geven. Dit betekent dat voor elk specifiek geval alle feiten en omstandigheden tegen elkaar moeten worden afgewogen.

5.8

In de onderhavige zaak stelt het hof vast dat het om een zeer kwetsbaar jongetje gaat met een sterke behoefte aan duidelijkheid, structuur en een vaste opvoeder die hem de gehele dag kan bieden wat hij nodig heeft. De positieve ontwikkelingen die de minderjarige lijkt door te maken, moeten naar het oordeel van het hof niet teniet kunnen worden gedaan door een overplaatsing van de minderjarige naar de vader. Een verandering van woonomgeving is mogelijk te belastend voor de minderjarige, al helemaal nu de minderjarige niet langer naar het medisch kinderdagverblijf gaat, maar naar [naam kdv] . Als hij in januari 2018 vier jaar wordt, moet hij wederom een overstap maken, dit keer naar het kleuteronderwijs. De minderjarige bevindt zich nu in een situatie waarin de pleegmoeder hem al bijna drie jaar lang alles kan bieden wat hij nodig heeft en tegelijkertijd probeert zijn ontwikkeling zoveel mogelijk positief te stimuleren. Hij lijkt hier goed op zijn plek om de verdere belangrijke stappen in zijn ontwikkeling te zetten. Bovendien wonen bij zijn pleegmoeder ook zijn halfbroer en -zus. Naar het oordeel van het hof dient de aanvaardbare termijn niet op dusdanige wijze te worden uitgelegd dat er strikt wordt vastgehouden aan het idee dat de minderjarige bij de biologische ouder dient op te groeien. Niet de belangen van de biologische ouder, maar de belangen van de minderjarige staan immers voorop. Het hof acht het van groot belang dat er rust, stabiliteit en duidelijkheid in het leven van de minderjarige komen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat nieuwe feiten en omstandigheden in de bepaling van de aanvaardbare termijn kunnen worden meegewogen. Duidelijk is wel dat op 1 mei 2017 er nog geen einde van de uithuisplaatsing mogelijk is. Om die reden zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en bepalen dat het verzoek van de gecertificeerde instelling volledig wordt toegewezen, dat wil zeggen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

6. De beslissing

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking voor zover deze betreft de duur van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg en, in zoverre opnieuw beschikkende:

verlengt de machtiging uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg tot 25 november 2017.

verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A. Mink, C. van Nievelt en R.G. Kok, bijgestaan door mr. R.R. Warmerdam als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature